Terug naar Encyclopedie

Bevoegdheid en Verplichting tot Handhaving in het Bestuursrecht: Amsterdamse Praktijk

In Amsterdam zijn bestuursorganen bevoegd maar niet verplicht tot handhaving (art. 5:1 Awb), tenzij dwingend recht zoals bij illegale verhuur. Motivering is cruciaal; overtreder kan dit via de rechter afdwingen, rekening houdend met lokale drukte en beleid.

2 min leestijd

Bevoegdheid versus verplichting in Amsterdam

In het Amsterdamse bestuursrecht geldt het uitgangspunt van 'bevoegd maar niet verplicht' tot handhaven, zoals bevestigd in artikel 5:1 Awb. De gemeente Amsterdam, als bestuursorgaan, beschikt over discretionaire bevoegdheid, maar moet beslissingen motiveren op basis van evenredigheid, zorgvuldigheid en lokale omstandigheden, zoals de hoge druk op de woningmarkt en toerisme-overlast in de binnenstad.

De Raad van State hanteert de 'integrale motiveringsplicht': het Amsterdamse bestuur moet uitleggen waarom niet voor mildere maatregelen wordt gekozen, zoals waarschuwingen bij illegale verhuur in de grachtenbuurt, of waarom handhaving achterwege blijft bij kleine overtredingen in de Pijp. Dit voorkomt passiviteit bij structurele problemen zoals geluidsoverlast in de nachtelijke uren rond de Leidseplein.

Grensgevallen in Amsterdamse context

Bij kleine overtredingen, zoals tijdelijke fietsenstalling op de stoep in Oost, kan stilzitten gerechtvaardigd zijn mits intern gedocumenteerd. Bij herhaalde non-compliance, bijvoorbeeld bij illegale hotels in de Jordaan, is handhaving verplicht. Jurisprudentie (ECLI:NL:RVS:2021:567) en lokale uitspraken van de rechtbank Amsterdam benadrukken dat het Handhavingsbeleid Amsterdam 2023 geen vrijbrief is voor niet-optreden.

Een overtreder kan afdwinging eisen via de bestuursrechter als de gemeente onrechtmatig handhaaft of nalatig is, bijvoorbeeld bij uitstel van boetes voor overtredingen van de APV in het Vondelpark. Dit evenwicht waarborgt zowel effectieve handhaving als rechtsbescherming in de bruisende metropool Amsterdam.