Concurrentiebeding tijdens en na proeftijd in Amsterdam

In de bruisende arbeidsmarkt van Amsterdam is een concurrentiebeding gekoppeld aan de proeftijd riskant, vooral bij tech-startups en creatieve sectoren aan de Zuidas. Als de proeftijd nietig is, kan het beding deels ongeldig worden, met name als het onevenredig belastend is (artikel 7:653 BW). Tijdens een geldige proeftijd is een beding toegestaan, maar na afloop gelden strengere eisen: schriftelijk vastgelegd, met boeteclausule en redelijke duur (maximaal één jaar). Bij nietigheid via artikel 7:667c BW vervalt de proeftijdclausule, terwijl het hoofdcontract intact blijft. Amsterdamse rechters, zoals de Rechtbank Amsterdam, toetsen streng op misbruik van omstandigheden. In ECLI:NL:RBAMS:2023:4564 vernietigde de rechter een beding na een nietige proeftijd bij een startup in de Jordaan, omdat het werknemers blokkeerde bij overstap naar fintech-concurrenten in de Vijfhoek. Werkgevers in Amsterdam moeten het beding loskoppelen van de proeftijd om geschillen bij de kantonrechter aan het IJdok te vermijden. Werknemers: betwist het beding bij switch naar een concurrent in de Amsterdamse haven van talent. Praktijk in de stad toont vaak misbruik door vage formuleringen in contracten van scale-ups. Advies: laat het beoordelen door een Amsterdamse arbeidsjurist; onderhandel een boetevrijstelling. De wetswijziging van 2024 versoepelt regels voor starters, maar biedt geen soelaas bij nietigheid. Zo voorkom je juridische valkuilen in de dynamische arbeidsmobiliteit van Amsterdam, waar talentvrijheid cruciaal is. (248 woorden)