Dubbele redelijkheidstoets in letselschade voor Amsterdammers
De dubbele redelijkheidstoets is een essentieel juridisch criterium in het Nederlandse letselschaderecht, specifiek voor de vergoeding van buitengerechtelijke kosten (BGK). Voor inwoners van Amsterdam, waar veel letselclaims ontstaan uit fietsongevallen op drukke grachtenpaden of tramincidenten, toetst dit of kosten redelijk zijn ten opzichte van de schade en de schikking. Zo wordt voorkomen dat declaraties excessief oplopen en blijft de afwikkeling eerlijk bij claims in de regio.
Wat houdt de dubbele redelijkheidstoets in voor Amsterdam?
Bij buitengerechtelijke kosten (BGK), zoals advocatenhonoraria of deskundigenrapporten vóór een rechtszaak, speelt de dubbele redelijkheidstoets een sleutelrol. Ontwikkeld door de Hoge Raad, evalueert dit twee aspecten: redelijkheid versus de schade en versus de schikking. Dit artikel, als vervolg op ons overzicht van BGK, is speciaal afgestemd op Amsterdammers met personenschade door verkeersdrukte of medische missers.
De toets beschermt verzekeraars tegen onredelijke betalingen, terwijl slachtoffers in Amsterdam een faire vergoeding krijgen voor hun juridische inspanningen, vaak nodig bij complexe stedelijke ongevallen.
Wettelijke grondslag van de dubbele redelijkheidstoets
Deze toets berust op artikel 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), dat redelijke kosten buiten rechte compenseert. De Hoge Raad werkte dit uit in het arrest Posnanski (ECLI:NL:HR:2003:AF7096). Bij de Rechtbank Amsterdam worden zaken hier regelmatig op getoetst.
De twee voorwaarden zijn:
- Redelijkheid tegenover de schade: Kosten moeten proportioneel zijn. Bij een Amsterdamse fietsclaim van €5.000 zijn €10.000 advocaatkosten onredelijk.
- Redelijkheid tegenover de schikking: Kosten moeten passen bij de benodigde inspanningen. Eenvoudige onderhandelingen rechtvaardigen geen uitgebreide expertises.
Jurisprudentie zoals Van der Wiel (ECLI:NL:HR:2015:2594) verduidelijkt dat de beoordeling objectief is, met oog voor zaakcomplexiteit en Amsterdamse tarieven.
De twee componenten uitgelegd voor lokale claims
Eerste component: Redelijkheid ten opzichte van de schade
Hier wordt BGK afgezet tegen de totale vergoeding. Ruwweg mag het 25-30% bedragen. Bij immateriële schade zoals smartengeld is dit flexibeler.
Amsterdamvoorbeeld: Na een botsing op de Amstel claimt u €20.000 (zorg en loonverlies). €6.000 BGK is acceptabel (binnen 30%). Bij €2.000 schade niet.
Tweede component: Redelijkheid ten opzichte van de schikking
De noodzaak van werkzaamheden staat centraal. Waren ze essentieel voor de schikking bij de Rechtbank Amsterdam?
Voorbeeld: Bij een whiplash door een GVB-tramongeval is een expert (€2.500) gerechtvaardigd voor causaliteit. Onnodige brieven niet, als de verzekeraar snel akkoord gaat.
Praktijkcases uit Amsterdamse letselschade
Illustraties van de dubbele redelijkheidstoets in lokale context:
- Fietsongeluk bij Centraal Station: Schade €10.000. €3.000 BGK voor onderhandelingen: voldoet (30%, noodzakelijk). Volledige vergoeding.
- Medische fout in AMC-ziekenhuis: Schade €100.000. €25.000 voor experts: redelijk door complexiteit. Goedgekeurd.
- Kleine val op Dam: Schade €1.000. €4.000 overbodige kosten: faalt. Vergoeding max €500.
Discussies eindigen vaak bij de Rechtbank Amsterdam of kantonrechter. Het Juridisch Loket Amsterdam biedt gratis eerste hulp.
Rechten en verplichtingen onder de toets
Slachtoffers mogen redelijke BGK claimen, maar moeten kosten matigen (art. 6:96 lid 2 BW). Neem contact op met Juridisch Loket Amsterdam voor advies.
- Rechten:
- Volledige betaling bij slagen toets.
- Transparante kostenoverzichten.
- Recours bij Rechtbank Amsterdam.
- Plichten:
- Onderbouwde declaraties.
- Geen excessen.
- Snelle schadevaststelling.
Verzekeraars moeten redelijke kosten honoreren. Bij twist: meld bij Gemeente Amsterdam of Juridisch Loket.
| Aspect | Redelijk Amsterdam-voorbeeld |
|---|