Smartengeld en toekomstige levenskwaliteit in Amsterdam
In de bruisende straten van Amsterdam, waar fietsers en trams dagelijks botsen, verdisconteert men goede en kwade kansen bij immateriële schade zoals smartengeld. Rechters wegen af of slachtoffers, vaak jonge fietsers met erfelijke risico's zoals hartproblemen, zonder ongeval al beperkingen hadden ondervonden. Artikel 6:106 BW blijft de basis voor niet-vermogensschade in deze lokale context.
De Hoge Raad in arrest HR 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1960) benadrukte probabilistische afwegingen bij psychische letsels. Bij een Amsterdamse fietser met 70% kans op depressie door familiaire belasting, onafhankelijk van een tramongeval op de Damrak, wordt het smartengeld dienovereenkomstig verlaagd.
Praktijkvoorbeelden uit Amsterdamse rechtbanken
In whiplashclaims na valpartijen op de glibberige grachtenpaden betogen verzekeraars vaak dat klachten tijdelijk zijn (goede kans), wat de vergoeding drukt. Slachtoffers uit Amsterdam-Zuid verzamelen dagboeken, medische dossiers van het OLVG-ziekenhuis en getuigenverklaringen van mede-fietsers om causaliteit te staven. Verzekeraars raadplegen de 'ANWB Smartengeldgids' met bedragen aangepast aan stedelijke ongevallenstatistieken.
Rond de Negen Straatjes of bij IJ-botenongelukken vereist deze methode multidisciplinaire expertise van Amsterdamse letseladvocaten en neurologen voor betrouwbare prognoses, balancerend tussen slachtofferrecht en verzekeringsbelangen.