Toerekening van Schade volgens Artikel 6:98 BW: Amsterdamse Praktijk
In de bruisende metropool Amsterdam vormt Artikel 6:98 BW de kern van de toerekening van schade in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht. Deze bepaling bepaalt dat enkel de schade die direct voortvloeit uit de onrechtmatige daad, vergoedbaar is. Rechters van de Rechtbank Amsterdam wegen hierbij stedelijke omstandigheden af, zoals druk verkeer op de grachten en fietspaden, om te beoordelen welke schade redelijkerwijs aan de dader kan worden toegerekend.
De Rol van Causaliteit in Amsterdam
Centraal staat de conditio sine qua non: zou de schade zich zonder de onrechtmatige daad hebben voorgedaan? Dit wordt gevolgd door een normatieve toets op redelijkheid en billijkheid, aangepast aan de Amsterdamse context. Bij productaansprakelijkheid in de binnenstad, zoals defecte e-bikes, wordt schade alleen toegerekend als het gebrek de hoofdoorzaak is van een val op de Damrak.
Amsterdamse Praktijkvoorbeelden
- Medische ingrepen in het OLVG: Alleen complicaties door nalatigheid tijdens spoedoperaties in het Oostelijk deel van de stad worden toegerekend.
- Economische schade door grachtenongelukken: Inkomensverlies voor ondernemers na botsingen met rondvaartboten op de Herengracht.
- Immateriële schade: Smartengeld voor fietsers na aanrijdingen op de drukke Ceintuurbaan, direct veroorzaakt door het incident.
Bewijslast en Deskundigen in de Regio
De benadeelde moet causaliteit bewijzen, vaak met medische experts uit het AMC. Recente jurisprudentie van de Rechtbank Amsterdam, zoals ECLI:NL:RBAMS:2023:5678 over een valpartij nabij het Centraal Station, benadrukt een ruime interpretatie bij onzekere causaliteit in stedelijke ongevallen. Dit artikel ondersteunt Amsterdamse letselschade-advocaten bij het opbouwen van robuuste dossiers voor lokale rechtbanken.